Waarom en hoe het werkt

Het 'Waarom' en de werking van Airconditioning


Het menselijk lichaam voelt zich het prettigst bij een temperatuur van 19 á 22 °C bij een relatieve luchtvochtigheid (r.v.) van 40 tot 60 %. Relatieve luchtvochtigheid is het aandeel van vocht in de lucht tegenover andere bestanddelen. Een te lage luchtvochtigheid betekent een droge lucht met als gevolg droge lippen en een droge neus. Bij een te hoge luchtvochtigheid ervaart men een warm, klam en enigzins benauwd gevoel.

Een airconditioning zorgt ervoor dat de temperatuur en relatieve luchtvochtigheid in balans zijn. Hiertoe beinvloedt en regelt de airconditioning:
  1. De temperatuur. 
    De temperatuur wordt verlaagd naar een instelbaar niveau.
  2. De relatieve luchtvochtigheid
    De luchtvochtigheid wordt naar een instelbaar niveau tussen de 40 en 60 procent gebracht.
  3. De luchtcirculatie
    De airconditioning verplaatst lucht. Lucht is in dit geval een transportmiddel en zorgt voor een gelijkmatige verdeling van temperatuur.
  4. De luchtreinheid.
    Met het ontrekken van vocht aan de lucht worden stof- en vuildeeltjes aan de lucht onttrokken en met het condenswater afgevoerd.
Door de combinatie van temperatuur en relatieve luchtvochtigheid wordt een aangenaam klimaat verkregen. Op warme dagen is dit effect reeds met een binnen/buiten temperatuurverschil van 4 á 5 te bereiken.
Airconditioning schept dus een klimaat dat door ons lichaam als aangenaam en prettig wordt ervaren. De effecten op de geest zijn evenredig waardoor de gehele dag van een fris gevoel genoten kan worden.

De werking van een Airconditioning

Een airconditioning installatie bestaat uit een tweetal warmtewisselaars. Een voor binnen (1) en een voor buiten (4). De beide warmtewisselaars zijn verbonden met leidingen (2). Het complete systeem is gevuld met een koudemiddel dat de eigenschap heeft op basis van druk warmte op te nemen of af te geven. Om de drukverschillen, en dus stroming van koudemiddel, op te wekken is een tussen de leidingen een compressor (6) gemonteerd.

Doordat de warmtewisselaar binnen (1) beduidend kouder is dan de omgeving zal deze warmte opnemen en zal vocht uit de lucht condenseren.
De warmte, opgenomen in het koudemiddel, wordt naar buiten gepompt en via de warmtewisselaar buiten (6) aan de buitenlucht afgegeven. Deze cyclus herhaalt zich totdat de binnenlucht temperatuur de ingestelde waarde heeft bereikt. Beide warmtewisselaars zijn voorzien van ventilatoren (3 en 5) en zorgen voor een goede aan- en afvoer van warmte en voor de verdeling van de lucht. Het hiernaast getoonde diagram toont het zojuist beschreven proces.

Bijkomend voordeel is dat het gecondenseerde vocht stof- en vuildeeltjes bevat die waardoor de lucht enigzins gezuiverd wordt. Dit zorgt voor een aangenaam en gezond binnenklimaat.

Airconditioning met warmtepomp

Door een airconditioning te kiezen die is voorzien van een warmtepomp is het mogelijk een ruimte te koelen en te verwarmen. In het voorjaar, najaar en in de winter kan op deze wijze energiezuinig een ruimte verwarmt worden.

Bij de keuze van een airconditioning met warmtepomp is het verstandig op de C.O.P aanduiding te letten. C.O.P. betekent: "Coëfficient Over Performance" en geeft aan hoe energiezuinig de airconditioning verwarmd. Een C.O.P van 3,6 betekent dat wanneer 1000 Watt verbruikt wordt door de airconditioning er 3600 Watt aan verwarmingsenergie geleverd wordt. Hoe meer er teruggeleverd wordt hoe voordeliger het verwarmen van een ruimte uitvalt.
In geval van koeling wordt de energieprestatie uitgedrukt in E.E.R. E.E.R betekent: "Energy Efficiency Ratio" en geeft synchroon aan de hiervoor besproken verwarming de energiezuinigheid aan bij koeling. Een E.E.R van 2,6 betekent dus dat wanneer 1000 Watt verbruikt wordt door de airconditioning er 2600 Watt aan koelingsenergie geleverd wordt.

Koelen

Hiernaast is dit schematisch weergegeven in het diagram.

  1. Warme lucht wordt aangezogen in de binnen unit.
  2. De warmtewisselaar koelt de lucht af en deze wordt naar buiten geblazen door een ventilator.

Verwarmen

Hiernaast is dit schematisch weergegeven in het diagram.

  1. Koude lucht word in de binnenunit naar binnen gezogen.
  2. De koude lucht wordt door de warmtewisselaar opgewarmd en door de ventilator de ruimte ingeblazen.
Share by: